Théo van Rysselberghe
Uitgifte Jaar | 2013 |
Aantal Platen | - |
Formaat | - x - mm |
Waarde | € - |
Velindeling | 10 Verschillende Postzegels |
Ontwerp | - |
Beschrijving
Théo van Rysselberghe werd geboren in een Franssprekend Gents bourgeoisgezin, hoewel, zijn vader wordt in 1862 vermeld als "schrijnwerker". Hij kreeg zijn eerste artistieke vorming aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten onder Théodore-Joseph Canneel. In 1879 stapte hij over naar de Brusselse Academie voor Schone Kunsten onder de leiding van Jean-François Portaels. Deze schilder, die vele maanden in Marokko had doorgebracht, had met zijn Noord-Afrikaanse schilderijen een zekere oriëntalistische mode geschapen voor een cliënteel dat belust was op het exotische. De impact van deze werken zou de jonge Van Rysselberghe sterk beïnvloeden. Tussen 1882 en 1888 maakte hij drie reizen naar Marokko, met een totaal verblijf aldaar van een anderhalf jaar.
Hij was nauwelijks 18 jaar oud toen hij met twee portretten deelnam aan zijn eerste tentoonstelling: het driejaarlijkse Salon van Gent. Kort daarna schilderde hij zijn "Zelfportret met pijp" (1880), geschilderd in vrij sombere kleuren, in de stijl van de toenmalige Belgische realistische traditie. Zijn "Kind in een open plek in het bos" (1880) en de marines "Zeilboten op een rivier" (1880) en "Schepen in de haven" (1881) wijken reeds af van deze stijl en vormen een schuchtere poging in de richting van het impressionisme. Vlug daarop zou hij zijn eigen realistische stijl, die aanleunt tegen het impressionisme, ontwikkelen. Hij ging in 1881 wonen in Brussel en in hetzelfde jaar nam hij voor het eerst deel aan het Salon van Brussel.
In de winter van 1882 trad Théo in de voetstappen van zijn leermeester Jean-François Portaels en vertrok naar Marokko. Hij reisde in gezelschap van zijn vriend Frantz Charlet en de Spaanse schilder Dario de Regoyos. In Spanje bezocht hij het Prado museum, waar hij in het bijzonder de "oude Vlaamse, Italiaanse en Spaanse meesters" bewonderde. Hij ontmoette in Sevilla Constantin Meunier, die een kopie aan het maken was van de "Kruisafneming" van Pedro de Campaña. Dit kort Spaans verblijf leverde twee schilderijen: "Spaanse" (1881) en "Sevilliaanse" (1882), beiden reeds totaal verschillend in stijl. Toen hij, eind oktober 1882, voet aan wal zette in Tanger, opende er voor hem een heel nieuwe wereld: zo dicht bij Europa, en toch totaal verschillend. Hij zou er vier maanden verblijven. Hij tekende en schilderde de pittoreske scènes op straat, in de kasba en in de soeks: "Arabische schoenlappers" (1882), "Arabische jongen" (1882) en "Rustende wachter" (1883).
Bron: World Wide Web 2013 / Wikipedia 2013
Impressionisme
Hij zag de inzendingen van de impressionisten Claude Monet en Auguste Renoir op de tentoonstelling van Les XX in 1886. Hij was diep onder de indruk van deze nieuwe picturale benadering. Hij begon ook met deze techniek te experimenteren. Dit kan men duidelijk zien in "Vrouw met Japans album" (1886). Deze invloed van de impressionisten speelt nog meer in de schilderijen "Madame Edmond Picard in haar loge" (1887) en "Mevrouw Oscar Ghysbrecht" (1886-1887) (geschilderd met een palet van heldere kleuren). Hij schilderde in 1887 aan de Belgische kust ook nog enkele impressionistische marines "Het Zwin bij hoogtij" (1887), "Vier golfbrekers te Heist" en "Uitvarende vissersboten" (1887).
Bron: World Wide Web 2013 / Wikipedia 2013
Pointillisme
Théo Van Rysselberghe ontdekte het pointillisme toen hij het schilderij "Un dimanche après-mide à l'île de La Grande Jatte" van Georges Seurat zag in 1886 op de achtste tentoonstelling van de impressionisten. Deze ervaring, die aankwam als een schok, zou zijn stijl gedurende lange tijd sterk beïnvloeden. Samen met Henry Van de Velde, Georges Lemmen, Xavier Mellery, Willy Herman Schlobach, Alfred William Finch and Anna Boch zou hij voortaan deze stijl toepassen in zijn werken en een fervent pleitbezorger ervan worden. Georges Seurat werd uitgenodigd op de volgende tentoonstelling van Les XX in 1887. Maar zijn werk "La grande Jatte" werd er onthaald op hevige kritiek.
Het gebruik van het pointillisme door Van Rysselberghe werd door James Ensor smalend afgewezen. Hierdoor is er steeds een conflict blijven bestaan tussen beide schilders. Van Rysselberghe begon te experimenteren met deze nieuwe stijl in 1887, zoals men kan zien in het portret "Madame Oscar Ghysbrecht" (1887) en "Madame Edmond Picard" (1887).
Zijn bekend portret, in blauwe en gouden kleuren, van Juffrouw Alice Sèthe (1888) zou een keerpunt worden in zijn leven. Ditmaal had hij uitsluitend gewerkt met puntjes.
Zijn pointillistische techniek, die hij gedurende zoveel jaren gebruikt had, werd na 1903 meer ontspannen en na 1910 verliet hij deze techniek volledig. Zijn verfstreken werden langer. Hij gebruikte meer levendige kleuren en meer intense contrasten, of soms zachtere kleurtonen. Hij was een meester geworden bij het toepassen van licht en warmte in zijn schilderijen. Zijn "Olijfbomen in de buurt van Nice" (1905) herinneren ons aan de techniek gebruikt door Vincent Van Gogh. De langere uithalen in rood en zachtpaars springen in het oog in zijn werk "Baadsters onder de pijnbomen in Cavalière" (1905).
Bron: World Wide Web 2013 / Wikipedia 2013
Overlijden
Hij stierf in Saint-Clair in de Var in Zuid-Frankrijk op 14 december 1926 en werd begraven op het kerkhof van Le Lavandou, naast zijn vriend Henri-Edmond Cross.
Hij had Le Lavandou meerdere malen uitgebeeld, zoals in zijn tekeningen in zwart krijt Le Lavandou en in Oost-Indische inkt De hoogten van Lavandou. Het is aldus passend dat één van de grootste neo-impressionistische schilders hier begraven werd.
Bron: World Wide Web 2013 / Wikipedia 2013